Klooster Nemiusstraat in de Muntel, ca. 1935 (bron: Reliwiki) |
We begonnen echter bij klooster Nemiusstraat, gebouwd in 1929 volgens het ontwerp van architect H.W. Valk. Enkele jaren geleden werd het gesloten en sindsdien wonen er jongeren in het kader van Kamers voor Kansen. Ze waren duidelijk nog volop aan het verbouwen. Het klooster staat in de wijk De Muntel en over de geschiedenis van die wijk werd in de kloosterkapel een lezing verzorgd.
Rond 1900 woonde zo'n 17% van de Bosschenaren in éénkamerwoningen. Sommige van die woningen bleven zelfs helemaal verstoken van daglicht en frisse lucht kwam er alleen binnen als het dak lekte. In De Muntel moesten daarom vooral betaalbare woningen komen voor de arbeiders, maar het liep anders. Omdat de ophoging van de grond en het aanleggen van een hypermoderne riolering de grondprijzen almaar deden stijgen, kwamen er in plaats van arbeiders vooral veel middenstanders te wonen, ambtenaren, onderwijzers en zo meer.
Gheert van Calcarplein, ca. 1985 (foto: Stadsarchief 's-Hertogenbosch, nr. 61679) |
De Muntel kreeg een bijzonder (inmiddels rijksbeschermd) gezicht doordat verschillende woningbouwverenigingen (onder andere voor katholieken en protestanten, maar ook voor PTT-personeel en onderofficieren) er hun stempel opdrukten. De wijk bestaat daardoor uit verschillende gesloten bouwblokken rond binnenhoven, met ieder een eigen architectuur. Voor- en achtertuintjes, veel pleintjes en bomen, kamers met veel lucht en licht. Maar wel een wijk zonder café, want we zitten nog volop in de tijd van de blauwe knoop. Hoe dan ook, als je van mooie volkswoningbouw houdt, dan zit je in De Muntel gebakken.
Vanuit De Muntel ben je zo in het centrum van Den Bosch. En waar dan beter te beginnen dan in het stadhuis aan de Markt? Een schitterend pand dat van oudsher uit drie woonhuizen bestond, met binnenin enkele prachtige kamers en zalen. Mijn persoonlijke favoriet is de wethouderskamer met goudbehang en schilderijen, maar ook de trouwzaal (eveneens met goudbehang trouwens) en de voormalige Raadszaal (met wandtappijten vol natuurschoon) zijn erg de moeite.
Stadhuis (foto: Wikimedia Commons) |
Via de Vughterstraat en de steeg Achter het Zwarte Beerke gingen we langs bij bewoners die speciaal voor vandaag hun tuin hadden opengesteld. Prachtig zeg! Midden in de binnenstad liggen blijkbaar tuinen zo groot als parken. De Binnendieze liep onder ons door, het uitzicht werd gevormd door de Kruisherenkerk. Wat een luxe.
Vandaar gingen we naar het Tilmanshofje, genoemd naar de familie Tilman, die een groot huis aan de Vughterstraat bewoonde en in wiens achtertuin het hofje uiteindelijk rond 1895 is aangelegd. De acht woninkjes (vroeger tien, want een tweetal was oorspronkelijk nog onderverdeeld in een boven- en benedenwoning) waren bedoeld voor de laagste sociale klasse en zijn uitgevoerd in een opvallende koloniale of stationsstijl. Een van de huidige bewoners had de benedenverdieping voor belangstellenden opengesteld. Heel erg bijzonder dat mensen dit doen. Aan het turven te zien hadden ze die dag al honderden gasten over de (kleine) vloer gehad, die allemaal konden zien dat de woning van binnen erg modern was verbouwd. In de loop der jaren zijn ze allemaal geprivatiseerd. Vanaf de Parklaan kun je het hofje eenvoudig bereiken, waarbij de oprijlaan, bomen en heggen lekker pittoresk en knus aandoen.
Tilmanshofje (foto: Wikimedia Commons/Jan van de Ven) |
Min of meer bij toeval kwamen we even later langs het huis De Noteboom, gelegen aan de Hinthammerstraat nr. 153. Oorspronkelijk bestond dit pand uit twee buurhuizen, met beide een traditioneel voor- en achterhuis, alhoewel het rechter voorhuis later weer is afgescheiden van de rest. Via een gang en een overkapte binnenplaats (met een erg mooi tegentableau) was de tuin te bezichtigen. Ook die was prachtig gelegen langs de Binnendieze en via de keuken kon je bovendien de karakteristieke rode uitbouw boven het water betreden. In polonaise, want zo druk was het ook hier weer.
Tegeltableau in huis De Noteboom (foto: Wilma) |
Laatste stop voor ons werd het Sint Jacobshof, een volkswoningbouwcomplex dat achter de Sint Jacobskerk is gelegen. De woningen werden rond 1930 in opdracht van de parochie gebouwd en bestaan uit boven- en benedenwoningen met gezamenlijke ingangen, per vier woningen. Een van de bewoonsters wist ons te vertellen dat ze pas in de jaren '80 een eigen douche kregen. Voor die tijd werd gebruik gemaakt van een van de twee badhuizen, waarvan er tegenwoordig eentje als kunstenaarsatelier is ingericht. Omdat enkele bewoners ook open huis(je) hielden, kon je zelf ervaren hoe klein het van binnen was. Maar het lijkt me er desondanks schitterend en vooral erg rustig wonen.
Sint Jacobshof (foto: Wikipedia) |
Open Monumentendag is ieder jaar weer een uitgelezen kans om je eigen stad beter te leren kennen. Bovendien vind ik het altijd erg bijzonder hoe vooral bewoners van bijzondere panden je een kijkje binnen gunnen. Maar ook zonder die extra gastvrijheid is er nog volop te ontdekken in Den Bosch. Op onderstaand kaartje vind je de precieze locaties van hetgeen hierboven is bewandeld.
Open Monumentendag 2012 weergeven op een grotere kaart
Aanbevolen leesvoer
- Een cipier in de jaren '70
- Bezocht: Jheronimus Bosch Art Center
Mooi verslag Chris, ik ben zelf ook naar de tentoonstelling in de St.Annakerk van Jheronimus Bosch geweest prachtig, daar werd ook uitgelegd van de brand die is ontstaan bij de Dieze toen er nog allemaal houten huisjes stonden ik dacht rond 1500.Heerlijk leesvoer zoals jij dat doet.
BeantwoordenVerwijderen@Anne-Marie: Bedankt voor uw reactie, tante! Fijn dat u m'n verslag lekker vond lezen. :-)
BeantwoordenVerwijderenHet mooie aan de Bossche Open Monumentendag vind ik altijd, dat er ieder jaar natuurlijk wel wat vaste prikkers zijn (het stadhuis bijvoorbeeld) maar ook ieder jaar weer talloze andere, nieuwe, verrassende openstellingen. Zoals dit jaar al die hofjes en zo. Zelfs als je hier al je hele leven woont, is er ieder jaar wel weer iets nieuws te beleven op monumentengebied.